BEDRIJFSBEËINDIGING melkveehouderij
Tekst: Dik Veefkind – AgroCoach
Gepubliceerd in VEETEELT MAGAZINE, april 2017.
Agrarisch coach en mediator Dik Veefkind van AgroCoach kan het de laatste maanden in contacten met melkveehouders goed merken. Een belangrijk deel van de ondernemers die nu kenbaar maakt te willen stoppen met het bedrijf, had in het hoofd de knop al eerder omgezet. ‘Ze zijn vaak de leeftijd van 55 jaar gepasseerd, hebben geen opvolger en vragen zich al langer af hoe lang ze nog door willen melken. De slechte melkprijs, onzekerheid over de regelgeving en negatieve publiciteit over de sector werkten de laatste jaren als katalysator in dit denkproces’, stelt hij vast. Bedrijfsbeëindiging melkveehouderij is beter bespreekbaar geworden.
‘De stoppersregeling heeft op deze groep ondernemers meerdere effecten. Het maakt stoppen voor hen financieel aantrekkelijk, maar – belangrijker nog – verlaagt de drempel om er met anderen over te praten. Wat vaak jaren verborgen is gebleven, wordt nu zichtbaar. Stoppen is beter bespreekbaar geworden.’
Veefkind coacht boeren op het persoonlijk vlak bij het nemen van beslissingen. ‘Een van de moeilijkste besluiten waar melkveehouders in hun leven voor kunnen komen te staan, is de beëindiging van het bedrijf’, ervaart hij vrijwel dagelijks. ‘Het is ook niet niks. Stoppen met melken en het boerenvak is afscheid nemen van een levenswijze, terwijl een bedrijf vaak al generaties lang in de familie is. Dat gaat – hoe gek dat misschien ook klinkt – gepaard met gevoelens van rouw.’ Boeren die piekeren over stoppen, raadt Veefkind aan er eerst vooral met mensen uit de eigen omgeving over te praten. ‘Hoe moeilijk dat ook is, het lucht op’, weet hij. ‘Vaak blijven mensen in dit soort processen in een cirkel redeneren.
Een professionele coach kan dan helpen om uit dit kringetje te stappen en weer zicht te krijgen op de toekomst.’ Stoppers doen er volgens Veefkind goed aan om het besluit dat ze nemen, te beschouwen als een ondernemersbeslissing. ‘De eerste vraag die ze voor zichzelf moeten beantwoorden, is: wat wil ik als de koeien weg zijn? Als op deze vraag een antwoord is gevonden, kan een concreet stappenplan worden gemaakt om dit doel te bereiken.
Samen met een coach kan je het plan bedrijfsbeëindiging melkveehouderij realiseren, maar je zult als ondernemer vooral ook zelf in actie moeten komen. Zo hou je de regie over het proces in eigen hand en kan stoppen met melken het begin worden van een nieuwe toekomst.’
Vlaanderen
In Vlaanderen verloopt bedrijfsbeëindiging melkveehouderij gemiddeld in een vergelijkbaar tempo als in Nederland, zo blijkt uit informatie van de Boerenbond. Wel is hier het aantal stoppers de laatste jaren relatief groot. Roel Vaes, adviseur rundvee bij de studiedienst van de Boerenbond, wijt dit aan de lage melkprijs in 2015 en 2016. ‘Dit heeft ervoor gezorgd dat stopzettersplannen zijn versneld’, is zijn indruk. Ook de Boerenbond gaat ervan uit dat de trend in bedrijfsbeëindiging melkveehouderij gemiddeld door blijft zetten. Nu zijn er in Vlaanderen nog ongeveer 4600 melkveehouders, binnen tien jaar zal dat aantal op basis van de huidige evolutie tot 3000 zijn gedaald.
Specialisatie biedt nieuwe kansen
De Rabobank verwacht dat de daling van het aantal bedrijven geen gevolgen zal hebben voor de productie. ‘Melkveehouders zijn ambitieus en creatief. De komende jaren zal er in Nederland niet veel minder dan 14 miljard kilo melk per jaar worden geproduceerd’, denkt Clemens van der Aa. ‘Door de schaalvergroting zal de sector verdergaand specialiseren’, voorziet Hans de Bie, marktmanager food en agri bij Alfa Accountants en Adviseurs. ‘Veehouders zijn op hun bedrijf nu vaak nog met meerdere processen tegelijk bezig. Ze produceren melk, fokken jongvee op en verbouwen ruwvoer. Naarmate de bedrijfsomvang toeneemt, gaan ondernemers keuzes maken. Ze concentreren zich bijvoorbeeld op het melken van koeien en besteden de jongveeopfok of de ruwvoerteelt uit’, constateert De Bie. ‘Om dit mogelijk te maken hebben de blijvers de stoppers hard nodig’, zo geeft hij aan. ‘En omgekeerd biedt dit voor stoppende melkers kansen om ondernemer te blijven en hun grond, gebouwen en arbeid tot waarde te brengen.’
Sectormanager Van der Aa noemt nog een ander belangrijk aspect van de samenwerking tussen stoppers en blijvers. ‘De grote vraag is hoe de financiering van kapitaalintensieve groeiplannen in de toekomst georganiseerd moet worden. Uitbreiding op basis van enkel vreemd vermogen geeft voor een deel van de blijvers onvoldoende rendement. De lage rentestand maakt het voor stoppers niet interessant om geld op de bank te zetten. Dit biedt kansen voor vormen van samenwerking’, verwacht hij.
Gebouwen vaak een last
Accountants bieden potentiële stoppers een breed adviespakket met inbreng van diverse specialisten, want bedrijfsbeëindiging heeft vaak complexe fiscale en financiële consequenties. ‘Een aspect dat vaak onderbelicht blijft, is dat van ruimtelijke ordening’, merkt Hans de Bie van Alfa. Dit is ook de ervaring van Jan de Groot, specialist vergunningen bij DLV Adviesgroep. ‘Zodra het bedrijf beëindigd is, is de bedrijfswoning een burgerwoning geworden. Het bestemmingsplan zal gewijzigd moeten worden om deze ook als burgerwoning te kunnen verkopen. Zo’n wijziging kost vaak meer tijd dan mensen denken’, merkt hij.
‘Vaak ook willen stoppende veehouders op de boerderij blijven wonen en komen de gebouwen leeg te staan’, ziet De Groot. ‘Soms lukt het om een nieuwe invulling te vinden, maar ook hiervoor is vaak een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. En gemeentes staan lang niet alles toe in het buitengebied’, weet de adviseur. Slopen is voor veel stallen uiteindelijk de enige oplossing, maar gebeurt vaak niet. De aanwezigheid van asbestdaken maakt saneren extra kostbaar. Soms is het mogelijk om in het kader van een ‘rood-voor-roodregeling’ de sloop te financieren met de verkoop van bouwkavels. ‘Maar dit kan lang niet overal en de verkoop van kavels gebeurt de laatste jaren met wisselend succes’, ervaart De Groot. Provincies en gemeentes zijn zoekende naar passende maatregelen, want naast rundveestallen komen ook veel varkensstallen leeg te staan, merkt De Groot. ‘Maar ze kunnen er niet omheen. Voor duizenden agrarische bedrijfsgebouwen dreigt verpaupering. Dit vraagt om actief beleid.’